ONVRIJWILLIG WANDELINGETJE

november 2005

We waren in de rotsen van Freyr aan het klimmen, hoge rotsen aan de Maas. Wie Freyr kent, weet dat de parkeerplaats en het bivakterreintje bovenaan de rotsen liggen, dus voordat je kunt gaan klimmen moet je eerst afdalen. Dat kun je doen door te abseilen, maar netter (en bovendien minder verboden, vanwege de drukte onder je) is het om het paadje door het bos af te lopen en dan nog een stukje langs de Maas te lopen om een massiefje te zoeken waar je wilt gaan klimmen. Wij besloten te gaan klimmen in het laatste massiefje, dat betekent dus nog een minuutje of vijf langs de Maas lopen als je beneden bent aangekomen. Al met al een loopje van zo'n 15 minuten. We gooiden ons touw uit en mijn twee klimmaatjes gingen mij voor op de rots. Ik deed, nadat zij de route bedwongen hadden, mijn bergschoenen uit en haalde mijn klimschoentjes van de gordel. Eeh, klimschoentjeS? Waar is mijn rechterschoentje??

Ik leende het schoentje van een medeklimster en ging op twee verschillende schoentjes de route in, terwijl zij een stukje terugliep om te kijken of ik mijn schoentje misschien vlakbij verloren was. Maar nee. Dus toen ik weer beneden kwam, heb ik mijn bergschoenen weer aangetrokken en ben het hele stuk weer terug omhoog gelopen, speurend en wel. Onderweg had ik de tijd om uit te vinden wanneer ik voor het laatst twee schoentjes aan mijn gordel had zien hangen. Terugdenkend kwam ik tot de conclusie dat dat de avond ervoor was geweest, toen we na het klimmen terug zouden gaan lopen en ik de schoentjes aan de gordel had gehangen. Maar gelukkig ontdekte ik even later dat ik ze nog had gezien toen ik mijn fleecetruitje aan mijn gordel hing. Dat was nadat we de spullen uit de auto hadden gehaald die ochtend en voordat we nog even op het terras van de Chamonix neerstreken voor een kop koffie.

Ik liep in redelijk tempo, geconcentreerd naar de rand van het pad kijkend, de weg naar de parkeerplaats weer terug. Geen schoentje te bekennen. Bij de auto maakte ik van de gelegenheid gebruik een paar slokken water uit de fles op de achterbank te nemen en een appeltje te pakken en toen stak ik de weg over naar de Chamonix. Daar liet ik aan de bar mijn overgebleven klimschoentje zien en zei erbij dat ik de andere was kwijtgeraakt, in mijn beste Frans. En jawel hoor, ze hadden de andere helft achter de bar liggen! Toen ben ik hup-rennend het paadje weer afgegaan, in vijf minuten was ik beneden. Even uitrustend gewoon lopend het tweede massiefje gepasseerd, waar druk geklommen werd, en daarna in looppas, op bergschoenen, langs de Maas naar mijn klimmaatjes terug, die al zo'n beetje uitgeklommen waren op het plaatrotsje. Ik had wel spierpijn de volgende dag. In mijn bovenarmen van het klimmen en in mijn bovenbenen vooral van het rennen op bergschoenen, vermoed ik.