LA SAVONETTE

15 oktober 2005

Tja. Al een half jaar zelfstandig klimmer en telkens weten te vermijden naar Freyr te gaan. Vermijden, ja, want om heel eerlijk te zijn zag ik een beetje op tegen klimmen in Freyr. Ik hoorde weliswaar lyrische verhalen over de onbegrensde mogelijkheden die zich daar zouden ontvouwen, maar als je klimniveau beperkt is, zijn de mogelijkheden niet alleen toch wel een beetje begrensd, maar ook nog eens glad geklommen in de loop der jaren. Zo glad geklommen, dat de verhalen daarover mijn plezier al bij voorbaat wat minder lieten zijn, ondanks het vooruitzicht van het klimmen van meerdere touwlengtes in een mooie omgeving in de buurt van een gezellig klimmerscafe. Dat kon natuurlijk niet zo blijven, dus toog ik het eerste weekend van de herfstvakantie met vier anderen naar Freyr. In de hal, de avond ervoor, werd mij van alle kanten een hart onder de riem gestoken, maar men kon het toch niet laten mij er aan te herinneren dat één van de routes veelzeggend 'la savonette', het zeepbakje, heette. Mooi is dat. Waar begon ik aan?

Aangekomen werd eerst koers gezet naar het genoemde cafe, Le Chamonix, waar we de koffie op het terras nuttigden, want het weer was veelbelovend. We vormden twee touwgroepjes, verdeelden de materialen en gingen op weg. Ik klom met F. en A. vandaag. Behoedzaam als ik me voelde, kondigde ik al aan dat ik vandaag echt heus niet per se hoefde voor te klimmen. Ik sloot me aan bij de keuze van de anderen om op de Merinos te beginnen, het zei me toch allemaal nog niks. Nou, dat viel mee! De eerste lengte was een blokkenroute, dus als het al glad was, kon je er prima op staan. We klommen vier touwlengtes, waarbij we drie routes gebruikten. Een dakje zorgde voor wat gepuzzel bij zowel F. als bij mij, maar echt in de problemen kwam ik niet. Toch was ik wel blij dat ik niet aan het voorklimmen was. Het weekend ervoor had ik in Les Awirs nog vol zelfvertrouwen van alles geklommen en nu voelde ik me toch weer onzeker. Maar daar wisten mijn maatjes wel wat op en ze troonden mij mee naar een andere route, iets verderop in de Merinos. Een zeer eenvoudige route, traplopend omhoog, voorklimmen jij. Nou, dat was inderdaad niet echt een uitdaging, maar wel een lekker gevoel. De tweede lengte durfde ik nu ook wel, iets moeilijker, maar nog steeds ruim binnen mijn mogelijkheden. Pfft, de kop was er af. Bij de volgende lengtes wisselden gemakkelijke stukken af met passages waar ik even wat langer over deed. Maar inmidddels naklimmend voelde het veilig en ik probeerde mezelf de tijd te gunnen om te wennen aan deze rotsen, deze routes en deze omgeving, hoe moeilijk ik het ook vind om die tijd te nemen.

Met zijn drieën klimmend gaat de tijd snel en de zaterdag in Freyr liep ten einde. We klommen met de schaduw die de ondergaande zon veroorzaakte mee omhoog en ik kwam vlak na F. aan bij een relais, vanwaar een pad terug liep naar de weg, maar ook nog een route begon, omhoog, zodat je van daaruit terug naar de weg kon. F. en A. keken mij grijnzend aan en zeiden: "Durf je?". Het zeepbakje! Nou, voorklimmen voor geen goud, maar als A. die honneurs wilde waarnemen, dan, eeh, wilde ik het er wel op wagen... En ik moet zeggen, het naklimmen viel me eigenlijk mee. Ok, het is inderdaad spekglad. Even uitproberen of je ergens op kunt staan heeft geen enkele zin, je glijdt er zo weer af. Maar als je de moed hebt om niet te proberen, maar gewoon te gaan staan, blijken je schoentjes zowaar op die gladde rotsen te blijven plakken! Ik was bij iedere pas weer blij dat ik aan een touw vastzat, maar het moet gezegd, ik ben niet gevallen. En boven aangekomen heb ik een trots sms-je gestuurd. Zeepbakje overwonnen.